Armoede is een veelkoppig monster, dat zijn tanden ook in de biodiversiteit heeft gezet. Aantasting van biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen bedreigt het levensonderhoud van grote groepen arme mensen die daar voor hun levensonderhoud van afhankelijk zijn.
Het Biodiversiteitsverdrag is uniek in vele opzichten: het verbindt ecologische, economische en sociale vraagstukken en is daarmee een van de verst-reikende internationale overeenkomsten ooit gesloten. Het verdrag werd tijdens de milieutop in Rio de Janeiro (1992) door een recordaantal van 156 staten ondertekend. En al 18 maanden daarna, alweer een record, trad het Biodiversiteitsverdrag in werking. Momenteel zijn 182 landen partij; slechts enkele staten houden zich afzijdig.
Genetisch gemodificeerde organismen (ggo´s) kunnen bij introductie in een milieu een bedreiging vormen voor de biodiversiteit. Daarom is er afgesproken tijdens een bijeenkomst ven de COP-biodiversiteit dat er aparte regels voor ggo´s worden gemaakt. Deze regels zijn vastgelegd in het Bioveiligheids Protocol. Op dit moment zijn in het Protocol een aantal zaken nog onvoldoende uitgewerkt om optimale bescherming mogelijk te maken. Eén voorbeeld is dat er een systeem voor informatieuitwisseling opgezet moet worden. Landen en partijen kunnen dan kennis nemen van de regels die in een bepaald land gelden en gebruikmaken van elkaars risico-analyses.
Het onderwerp bioveiligheid hangt nauw samen met biodiversiteit. Het Biodiversiteitsverdrag streeft immers naar behoud van diversiteit. Organismen waarvan de genetische samenstelling is veranderd kunnen andere soorten en zelfs hele ecosystemen verstoren. Bij bioveiligheid gaat het om de mogelijk negatieve invloed van door de mens genetisch gemodificeerde organismen op het milieu en de natuur.
Bossen, vooral in de tropen, zijn kampioenen in biodiversiteit. Aan de andere kant zijn ze bijzonder kwetsbaar voor menselijke activiteit. Bos verdwijnt in een alarmerend tempo (in de jaren '90 verdween elk jaar bijna 9.4 miljoen hectare). Het is moeilijk deze ontwikkeling een halt toe te roepen: bossen vervullen verschillende, soms tegenstrijdige functies.
Onder 'genetische bronnen' verstaan we organismen waarvan de mens direct gebruik maakt. Het gaat om (delen van) plant- en diersoorten die hun weg vinden naar ons voedsel en naar geneesmiddelen, maar ook om micro-organismen die een rol spelen in, bijvoorbeeld, de waterzuivering.
Wat je van ver haalt is lekker, zegt men. Maar soms kan het importeren van een uitheemse plant- of diersoort tot een regelrechte ramp leiden. Dat gebeurt als de betreffende soort in het gastland of –gebied geen natuurlijke vijanden heeft en zich ongebreideld kan voortplanten. Dat leidt dan weer tot een bedreiging van de inheemse biodiversiteit.
Tijdens de Haagse Conferentie over Biodiversiteit zal diepgaand worden gesproken over het Strategisch Plan. Dat moet duidelijk maken hoe de vele besluiten en werkprogramma’s in het kader van het Biodiversiteitsverdrag zullen worden uitgevoerd.
Bossen, vooral in de tropen, zijn kampioenen in biodiversiteit. Aan de andere kant zijn ze bijzonder kwetsbaar voor menselijke activiteit. Bos verdwijnt in een alarmerend tempo (in de jaren '90 verdween elk jaar bijna 9.4 miljoen hectare). Het is moeilijk deze ontwikkeling een halt toe te roepen: bossen vervullen verschillende, soms tegenstrijdige functies.